Het juiste moment voor de canon
Voor het eerst samen in canon zingen: het is voor kinderen een bijzondere ervaring als dat lukt, en een moment waar (vak)leerkrachten met de groep bewust naartoe werken. In liedbundels zijn de canons vaak bestemd voor kinderen vanaf groep 5 van de basisschool. Kinderen zouden er pas vanaf die leeftijd aan toe zijn, maar waarom is dat eigenlijk zo?
De canon is de strengste vorm van een meerstemmige compositie waarin de partijen elkaar imiteren. Elke partij zingt of speelt dezelfde melodie, maar zet na elkaar in. Als muziekdocent leerde ik tijdens mijn opleiding aan het Conservatorium dat je vanaf groep 5 met leerlingen in canon kunt zingen als eerste oefening in meerstemmig zingen. Waarom je dat beter niet eerder zou kunnen doen, lees je in het boek ‘Muziek Meester!’ (2015), bedoeld voor pabo-studenten, waarin de auteurs voorwaarden voor het in canon zingen beschrijven. Naast dat een groep een lied zuiver en in de maat moet kunnen zingen, is een belangrijke voorwaarde dat kinderen hun partij kunnen zingen in samenhang met de andere stemmen. Het door elkaar heen zingen van verschillende melodieën, wekt bij jongere kinderen verwarring op omdat ze nog niet goed in staat zijn zich te concentreren op hun eigen geluid.
Dat onderschrijft ook Jan Kruimink in de liedbundel ‘Come, follow me!’ (2003): ‘Canon zingen is méér dan het zingen en vasthouden van de eigen partij. Er wordt gezongen en tegelijkertijd geluisterd naar de anderen zonder dat er sprake is van afgeleid te worden. Bij kinderen die dit niet gewend zijn zien we nogal eens dat ze de vingers in hun oren stoppen waardoor ze alleen zichzelf horen en steeds luider gaan zingen.’ Kinderen moeten dus een behoorlijke zelfstandigheid hebben ontwikkeld in melodisch en ritmisch opzicht om in canon te kunnen zingen.
Negen jaars crisis
Waarom kinderen juist die zelfstandigheid rond de leeftijd van negen jaar bereiken, is te verklaren vanuit het antroposofische perspectief van de vrije school. Op de website vrijschoolliederen.nl schrijft Astrid Schoots dat er in groep 6 van de basisschool een grote verandering plaatsvindt: de zogenaamde negen jaars crisis. Schoots: ‘Het beeld dat het kind zich tot dan toe van de wereld had gevormd, gaat veranderen en wankelen. De grote periode van de kinderlijke, vrije fantasie raakt afgelopen, de fantasie kan het kind niet meer beschermend omhullen.’ Het is een groeifase die volgens haar in reguliere ontwikkelingspsychologie onvoldoende wordt onderkent. Ze beschrijft dat rond het negende en tiende jaar het gevoelsleven zich objectiveert: ‘Eerst werd de eigen fantasie min of meer op de buitenwereld geprojecteerd, nu echter komt de wereld kaal tevoorschijn, ‘ongekleurd’. De wereld is niet meer een geheel met de belevingswereld van het kind, maar komt tegenover het kind te staan.’
Individu tegen de wereld
Vanuit het antroposofisch mensbeeld gezien is groep 6 (klas 4 van de vrije school) het juiste moment voor het zingen van canons. Het beeld van het negenjarige kind dat zich als individu tegenover de wereld leert verhouden, komt prachtig overeen met wat we van kinderen vragen bij het in canon zingen; je eigen stem zelfstandig kunnen laten klinken binnen het geheel van de canon. Het zou volgens Schoots zelfs jammer zijn om kinderen het in canon zingen al eerder te laten ervaren. Kinderen kunnen het vaak wel al op jongere leeftijd, maar ‘de glans ervan wordt ten volle beleefbaar’ in de groeifase rond negen jaar.
Ontwikkeling goed begeleiden
Naast het mensbeeld van de vrije school is ook vanuit onderzoek naar de muzikale ontwikkeling te verklaren waarom canon zingen past bij leerlingen vanaf groep 5. Constantijn Koopman (2005) maakte een model (naar Hargraeves, 1986) met de mijlpalen in de muzikale ontwikkeling. Dit model laat zien dat rond de leeftijd van zes en zeven jaar de zuiverheid in zingen verbetert, en rond tien en elf jaar oud is het harmonisch gevoel gevestigd. Koopman geeft daarbij aan dat we voorzichtig moeten zijn met kinderen versneld ontwikkelingsstadia te laten doorlopen. ‘De ontwikkeling van het kind laat zich niet tegenhouden, zo schrijft hij. ‘Beter dan ingrijpen in de gang van de ontwikkeling is om deze zo goed mogelijk te begeleiden en er rijkdom aan te verlenen door het artistieke begrip en handelen van kinderen te consolideren, te verbreden, te verdiepen.’
Bekijk in het filmpje van het LKCA hoe je het canon zingen met een groep kunt voorbereiden.
Over de auteur:
Lisa van Bennekom is (freelance) muziekdocent en redacteur van Muziekles4kids
Image by pch.vector on Freepik