Primair onderwijs Voortgezet onderwijs

Talentontwikkeling in muziekonderwijs

Iedere muziekdocent in het po of vo heeft wel leerlingen die opvallen door hun bijzondere muzikale talent. In dit artikel lees je wat jij hieraan kunt bijdragen en hoe je talentvol gedrag kunt uitlokken.

De deur van het muzieklokaal gaat open en een lange jongen met een grote lach op zijn gezicht komt het lokaal binnen. Hij loopt naar de muur waar de ukelele’s hangen, pakt er een en zet luid een lied in. Het is mijn eerste les als invaller op een middelbare school en ik geef les aan klas 3 mavo. Het zijn zes leerlingen die volgend jaar examen in het vak Muziek zullen doen. De jongen weet me in de weken die volgen vaak te verbazen met een bijzonder muzikaal talent om zich in korte tijd ieder instrument dat beschikbaar is in de klas eigen te maken. In een paar lessen heeft hij zichzelf de gitaarpartij van het nummer Shallow geleerd. Maar ook de baspartij van het nummer Sweater Weather heeft al in twee lessen geen geheimen meer voor hem. Hij lijkt zich totaal niet bewust van het feit dat dit bijzonder is. Als ik hem erop wijs, zegt hij vriendelijk ‘dankuwel mevrouw’.

In mijn werk met leerlingen in het po en vo waren er in de afgelopen twintig jaar meer leerlingen die muzikaal gezien mijn aandacht trokken. Ik stimuleerde mijn getalenteerde vo-leerlingen altijd om vooral het vak Muziek als examenvak te kiezen, zodat ze zich verder konden ontwikkelen. En de meesten van hen kozen er na de middelbare school voor om verder te gaan in de muziek met bijvoorbeeld een studie aan het Conservatorium. Toch vraag ik me af of ik ze niet beter had kunnen en moeten begeleiden bij de ontwikkeling van hun muzikale talent.

Talentvol gedrag uitlokken

In het artikel ‘Op weg naar talentkrachtige Kunsteducatie’ (LKCA, 2020) stellen de auteurs dat talentvol gedrag tot uiting komt in interactie met de leraar en de taak. Zij noemen dit de talentdriehoek (zie afbeelding hieronder). Ze schrijven: “Een belangrijke vraag is op welke wijze een leraar talentvol gedrag bij een leerling kan uitlokken. Talent ontstaat in interactie, daarom is het belangrijk dat leraren talentvol gedrag van leerlingen zien, begeleiden en stimuleren.” Ze hanteren hierbij een dynamische visie op talentontwikkeling en op het begrip talent. In plaats van de visie van ‘je hebt het of je hebt het niet’ blijft talent ook bij de getalenteerde persoon ‘in beweging’.

De auteurs onderscheiden drie pedagogisch-didactische strategieën die je als (muziek)docent kunt toepassen en waarmee je het talent in ieder kind kunt herkennen en daar het handelen op kunt afstemmen:

  • Het bieden van ruimte
    Dit doe je bijvoorbeeld door het stellen van open vragen, het aanmoedigen van de leerling, en het geven van ruimte voor exploratie. Variatie in aanbod, uitdaging, hulp, etc. is hierbij belangrijk. En ook een zekere mate van autonomie is gewenst.
  • Het bieden van structuur
    In het artikel wordt als voorbeeld de cyclus voor het creatieve proces van SLO genoemd waarbinnen de leerling vier fasen doorloopt: oriënteren, onderzoeken, uitvoeren en evalueren.
  • Het geven van flexibele ondersteuning
    Dit doe je als docent door scaffolding. Je biedt de leerling hulp aangepast aan zijn of haar niveau en zodra de leerling zelf verder kan, bouw je de hulp af.  

Na het lezen van dit artikel ben ik me nog meer bewust van het feit dat ik als docent het verschil kan maken bij talentontwikkeling in de klas. En als je ervan uit gaat dat talentvol gedrag ontstaat in interactie met de leraar en de taak, is het dus zinvol om steeds te blijven werken aan de kwaliteit van deze interactie.

Over de auteur:
Lisa van Bennekom is muziekdocent en hoofdredacteur van Muziekles4kids. Ze werkt tevens als Hoofd binnenschoolse muziekeducatie bij Muziekschool Waterland