Voortgezet onderwijs

Zingen met vmbo-leerlingen

Hoe krijg je vmbo-leerlingen aan het zingen? Zangeres en muziekdocente Lisa Roth volgde de workshop ‘Zingen in het vmbo’ en kreeg veel handige tips. ‘Durf een stukje van jezelf bloot te geven.’

Ik vind het soms best een opgave om middelbare scholieren aan het zingen te krijgen. Er spelen hierbij veel factoren mee: de veranderende puberstem, schaamte, repertoire en de dynamiek in de klas bijvoorbeeld. Op woensdagmiddag 16 november kwamen twintig muziekdocenten bijeen in Stadhuis Utrecht voor de workshop ‘Zingen in het vmbo’, georganiseerd door Vocal Statements in samenwerking met de VLS. Tijdens deze workshop kregen we handvatten voor het zingen met een vmbo-klas, en de weg naar het samen zingen toe. Daarnaast bestond de middag uit mooie gesprekken over onze eigen normen en waarden als docent én in het dagelijks leven.

Expositie

De middag begon met een rondleiding door de expositie ‘Dit is mijn stem’, in Stadhuis Utrecht. Deze expositie is naar aanleiding van vijf jaar Vocal Statements en 900 jaar Utrecht Stadsrechten ontstaan en gemaakt door leerlingen van vmbo- en praktijkscholen in Utrecht Overvecht en Kanaleneiland onder begeleiding van Vocal Statements. In de expositie vertelden leerlingen persoonlijke verhalen in de vorm van videoclips, soundtracks, quotes, tekeningen en beelden. Deze quote van twee participerende leerlingen bleef mij bij: ‘Bedankt voor alle keren dat je me liet stralen.’ Dit soort projecten biedt leerlingen de kans om hun verhaal kwijt te kunnen en met elkaar in gesprek te gaan.

IJsbrekers

Vervolgens gingen we onder leiding van theatermaker Adanma Okoro actief aan de slag. Ze brak het ijs met een theatrale oefening. We stonden in een kring en moesten haar nadoen, daarna gaf ze de beurt aan iemand anders. Haar tip was: hoe gekker je als docent begint, hoe beter. Door zelf alle schaamte los te laten, zullen leerlingen dat ook makkelijker doen. Door te beginnen met een theateroefening waarin je lekker gek kunt doen, maak je alles wat na deze oefening volgt een stuk minder eng.

Na deze oefening deden we een klapspel. We stonden in een kring en gaven een klap door met een verzonnen geluid erbij. De volgende stap was twee klappen doorgeven waarbij de klaprichting veranderde en ook daar verzonnen we een geluid bij. De laatste stap was drie klappen doorgeven. Deze mocht je ook aan iemand die niet naast je stond richten, en weer verzonnen we hier een geluid bij. Als je het verkeerd deed, viel je af en moest je gaan zitten, dat gaf een leuk extra spelelement.

Ritmeoefening

Na de ijsbrekers gingen we gelijk door met een ritmeoefening. Opvallend was dat het tempo hoog lag, er werd tussendoor weinig gepraat of uitgelegd. Met één simpele zin startte de oefening. ‘Neem een getal in je hoofd tussen de één en de acht’, zei workshopleider Maite van der Marel. Daarna begon ze te tellen van één tot en met acht en maakten wij een geluid op het getal dat we in ons hoofd hadden. Zo maakten we met elkaar een ritme, dat we steeds wat verder gingen finetunen en waarbij we speelden met hard/zacht en lang/kort.

Zingen

Workshopleider Carmen Hovestad nam het stokje over, en begon gelijk met de volgende activiteit. Vanuit een zittende houding en de spreekstem leerde ze ons de eerste canon aan, bestaande uit cijfers en een majeur toonladder. Haar manier van aanleren was leerzaam: naast het muzikale zat er ook een theatraal aspect in. Ze begon pratend en gebruikte verschillende facetten van haar stem. ‘Begin vanuit de energie van de leerling, als zij het liefst zittend beginnen, waarom zou je dan gelijk met ze willen staan?’, aldus Carmen. Ook bij de Noorse canon ‘Seidamadei’ gebruikte Carmen deze manier van aanleren.

Repertoire

Waar hou je rekening mee tijdens het kiezen van liedrepertoire? Met het verhaal dat erbij hoort, was de tip. Wat betekent het lied voor jou? Kun je er een (persoonlijk) verhaal bij vertellen? Het is vaak niet het lied dat indruk maakt op leerlingen, maar de achtergrond van het lied. Durf een stukje van jezelf bloot te geven aan je leerlingen. Als je zelf enthousiast bent over een lied, dan is dat een stuk makkelijker om over te brengen.

Identiteit

Ter afsluiting van de workshop schreven we in groepen onze sterkste eigenschap als docent op en noemden we manieren waarop we dat verwerken in onze lessen. Door hierover met elkaar in gesprek te gaan kom je op nieuwe ideeën. Uiteindelijk heeft elke docent zijn eigen identiteit. Er is dus geen precieze handleiding van wat wel en niet werkt, maar de tip is om vooral veel te experimenteren en je bewust te zijn van jouw krachten, normen en waarden. Blijf ook van elkaar leren, daar was deze workshop de perfecte gelegenheid voor. Ik kijk er naar uit om weer een workshop bij te wonen van Vocal Statements, en tot die tijd blijf ik experimenteren in mijn klassen met nieuwe oefeningen en nieuw repertoire!

Tips voor repertoire:

Voor partituren van zangstukken die geschikt zijn voor het vmbo, kijk je in de database van de VLS

Tips bij het zingen met vmbo-leerlingen:

  • Breek het ijs door je eigen schaamte los te laten
  • Begin in een lagere toonsoort en gooi als de leerlingen het lied kennen de toonsoort steeds een stukje verder omhoog
  • Begin vanuit de energie van de leerling
  • Geef tijdens theatrale oefeningen een codewoord zoals “Pizza”. Als dat woord wordt geroepen dan is de oefening voorbij.
  • Kies repertoire waar je een verhaal bij kunt vertellen
  • Gebruik non-verbale communicatie om de rust te bewaren

Over de auteur:
Lisa Roth is uitvoerend zangeres, songwriter en muziekdocente in het middelbaar onderwijs. Na het afronden van de opleiding Jazz & Pop zang aan het Utrechts Conservatorium doet ze nu de verkorte Docent Muziek opleiding bij Codarts Rotterdam.

Fotografie: Anna van Kooij